Elke eerste zaterdag van de maand schrijf ik een selfie. Dat is een kort, of anders wel lang antwoord op een onalledaagse vraag. Onderstaande selfie schreef ik in februari 2017.
Wat is voor jou de definitie van volwassen zijn?
Op meerdere momenten in mijn leven heb ik gedacht: ik zou nu volwassen moeten zijn. Waarom voel ik me dan niet zo?
Dat begon waarschijnlijk al ergens in mijn vroege jeugd, toen mijn ouders besloten dat het hoog tijd was om mijn eigen veters te leren strikken. Om van daaruit het volwassen zijn subtiel uit te breiden naar dagelijks de afwas moeten doen na het eten, het krijgen van wel 30 gulden zakgeld per maand, een bedrag wat een paar jaar later werd opgeschroefd naar 130 gulden om ook mijn eigen kleding te kopen, tot het moment waarop ik kreeg te horen: “Neem maar een bijbaantje als je meer wilt.”
Dat bijbaantje werd afwassen in de keuken van een sjiek restaurant bij ons in de buurt. De afwassers werden daar naar eeuwenoude familietraditie zwart betaald uit de fooienpot. Het afwassen betaalde 25,- gulden van 17:00 tot 23:00. Iets meer dan 4 piek per uur dus. Elk uurtje dat je daarna nog stond af te wassen leverde – hou je vast – wel vijf gulden per uur op. “Laat op de avond toeslag” zeg maar. Soms werkte ik op zo’n zaterdagavond weleens tot een uur of 1 door. Theoretisch zou je dan dus 35 euro moeten krijgen, maar soms was de restauranthouder in zo’n goede bui dat ik dan zomaar 50,- gulden kreeg! Sjongejonge. Wat voelde ik me op zo’n moment volwassen zeg. Not. Eerder dom, naïef en uitgebuit. Maar ook machteloos, want wat moest ik anders als 15-jarige?

Nee, laat ik anders het huis uit gaan, dacht ik een maand voordat ik 19 werd. Dan komt dat volwassen gevoel vast wel! Ik studeerde al ruim een jaar in Nijmegen, en was al gaan zoeken in die stad, maar ineens kon ik per direct een kamer krijgen in Arnhem. Mijn drang om het ouderlijk huis te verlaten was op dat moment zo groot, dat ik zonder enig aarzelen genoegen nam met dat souterrain in het Spijkerkwartier, gelegen naast de coffeeshop. Waar de naaktslakken ‘s nachts tussen de kieren door gekropen kwamen. Waar een zielig pisstraaltje moest doorgaan voor een douche. En waar mijn bovenbuurman een bejaarde en demente Italiaanse ex-militair was die schuilging onder de naam Pino en bij tijd en wijle, gekleed in alleen een luier, een emmertje warm water kwam halen in die zogenaamde douche van ons. Tel daarbij op de gapende emotionele leegte waar ik, totaal onverwacht, in terecht kwam, een hechte vriendschap met twee zussen die juist in die tijd begon af te brokkelen en een vriendje met bindingsangst en je snapt waarom ik bijna dagelijks zat te huilen in mijn ‘kamer’. Nee, ook toen voelde ik me nog niet écht volwassen.
Ik besloot dat souterrain, die stomme zussen en het aarzelende vriendje te laten voor wat ze waren en gaf me op voor een studenten uitwisselingsproject, waarvoor ik drie maanden in Kopenhagen moest wonen. Twee weken voordat de opleiding begon reisde ik in een Eurolines bus af naar Denemarken. Ik kwam terecht in een piepklein zelfstandig studentenflatje, waar ik totaal geen aansprak had. Ik had ook nog geen school, dus niks te doen en geen mensen om me heen. Die grote stad vond ik maar eng. Dit was echt te veel volwassenheid in een teug. Elke avond schreef ik huilend een brief naar een van mijn vriendinnen in Nederland. En ik nam mezelf voor: als ik me over vijf weken nog steeds zo voel, dan mag ik naar huis. Dat liep anders. Want ik kwam per toeval een jongen tegen die ik had gesproken in de Eurolines bus. We gingen koffie drinken en daarna nam hij me mee naar een etentje bij zijn vriend Mike. En Mike bleek deel uit te maken van een gigantisch netwerk van buitenlandse studenten. Als je nog geen twintig bent betekent dit dat alles dan toch nog goed komt, want je wordt in zo’n situatie direct opgenomen als nieuw lid van het netwerk en voor alle feestjes uitgenodigd. Mijn sociale leven was nog nooit zo dynamisch geweest. En ik voelde me erg sterk.
Maar het bleek ook een bubbel, toen ik weer terug was. Een fictief mini-leventje in een echt leven.
Tussen mijn 20e en ongeveer 28e heb ik van aanmodderen een nieuwe kunststroming gemaakt. Ik probeerde allerlei studies uit, had verscheidene baantjes in winkels en de horeca en woonde op meerdere plekken in Arnhem. In mijn vrije tijd speelde ik als danser en acteur mee in amateur voorstellingen en ik kwam in de redactie terecht van een internetmagazine. Ook kwamen er vele ware liefdes langs. Totdat ik vond dat het wel mooi was geweest om mede met behulp van de IBG groep op eigen benen te staan. Er moest een degelijk plan komen!
Ik begon aan een deeltijd studie journalistiek en scoorde al in het tweede jaar een echte heuse serieuze grote mensen baan bij de omroep NPS, naar aanleiding van een stage die ik daar had gelopen. Ik was toen 30 en had me in het half jaar daarvoor vaak heel erg sneu gevoeld. Dat ik op mijn dertigste nog studeerde en voor mijn inkomsten bier stond te tappen in een café. Toen ik hoorde dat ik betaald aan het werk kon bij de NPS nodigde ik meteen een goede vriend uit om te gaan eten in een duur restaurant. Om te vieren dat ik nooit, maar dan ook nooit meer in de horeca hoefde te werken. Ik had grote verwachtingen van het hebben van een ‘echte’ baan. Maar ook in mijn leven als webredacteur van het jeugdprogramma Het Klokhuis wilde dat gevoel van volwaardig volwassen zijn maar niet komen. Het klonk heel erg leuk op verjaardagen enzo, het werk was leuk en mijn collega’s waren aardig. Maar van binnen was ik diep onzeker en ik had moeite om me te voegen naar het reilen en zeilen van het 9 tot 5 bestaan. Dat was best een deceptie. Het was namelijk echt de bedoeling dat mijn leven 180 graden ander zou voelen. Hmpff.
Daarna gebeurde er natuurlijk ook van alles.
Maar die bioscoopwaardige ommekeer kwam eigenlijk pas, toen ik vorig jaar echt flink het roer omgooide en een fantastische baan opzegde, om helemaal honderd procent voor mezelf te beginnen. Hoe dat gaat aflopen weet niemand, op dit punt, maar in het proces van het opzetten van een bedrijf, begin ik me zowaar een beetje echt wel heel erg volwassen te voelen.
Toen ik een jaar of 10 was speelde ik met mijn vriendinnetje Gitte vaak ‘kantoortje’. Wat voor kantoor we waren, dat wisten we allebei niet. Maar het was wel overduidelijk ons eigen kantoor. Wij waren eigen baas. En we waren heel erg belangrijk, want we zaten de godganse dag aan de telefoon.
Dat maken van eigen keuzes, het totaal niet meer geleid worden door de verwachtingen van een baas of bazin en compleet zijn aangewezen op je eigen inzet en inventiviteit, ja dat doet echt wel iets met je gevoel van volwassen zijn.
En tegelijkertijd ook weer niet…
Ik ga het fenomeen volwassen zijn natuurlijk niet gelijk stellen aan de mate van autonomie in mijn werk. Er zijn nog zat gebieden over waarop ik me compleet onbeholpen voel. Ik zou er een hele selfie week aan moeten wijden.
Vorige week was ik voor het eerst op bezoek op het kantoor van een andere vriendin, die vorig jaar haar eigen makelaarskantoor opende. Mijn bek viel open, toen ik het grote en mooie pand binnenwandelde. Stralend stelde ze me voor aan haar medewerkster (het hebben van een medewerker is ook al zo volwassen) als: ‘Kitty, mijn vriendinnetje van toen we 15 waren’. En met een brede grijns zei ze er achteraan: “Er is eigenlijk niks veranderd in al die tijd. Toen we 16 waren zeiden we tegen elkaar: Oh, leuk nieuw jurkje! En nu zijn we 40 en is het: Oh, leuk nieuw kantoor!”
Doe je mee met mijn maandelijks ritueel? Schrijf je dan hier in en ontvang elke eerste zaterdag van de maand ‘de vraag’.
Titelbeeld: Reinhart Julian
BONUS! Een leuke rant van Bailey Gaddis over hoe ze zich, ondanks het feit dat ze kinderen heeft, ook maar niet echt volwassen voelt.